- 30-03-23BIT één van de drie test-clouds in Structura-X project
- 08-06-22Eenvoudig instances aanmaken in de BIT VDC met Terraform en Ansible
- 12-05-22Plaatsing van de Submer SmartPodXL
- 03-03-21Vacature Netwerk Engineer
- 02-10-20Deep Dive in het colocatienetwerk van BIT
- 03-09-20Dashboards voor load balancing en Jitsi beschikbaar in klantenportal
- 24-07-20SMF of MMF? En wat is dispersie op een glasvezel eigenlijk?
- 01-07-20Netwerkstatistieken in de BIT Portal: technieken en tools
- 11-12-19Software Defined Storage van Ceph voor alle mogelijke smaken storage
- 12-09-19Tot ziens oude firewalls. Welkom Next-Generation Firewalls!
BIT één van de drie test-clouds in Structura-X project
BIT één van de drie test-clouds in Structura-X project
Wat komt er technisch bij kijken om verschillende datacenters virtueel te laten samenwerken en zo samen één cloud te laten vormen? Dat onderzoekt BIT samen met vijf partners in het project Structura-X. Structura-X is een project van Gaia-X, een initiatief om de Europese afhankelijkheid van Amerikaanse cloudproviders te verminderen.
Europese Cloud
Het doel van Gaia-X is om een afsprakenstelsel voor een Europese federatieve data- en cloudinfrastructuur te ontwikkelen. In plaats van één almachtige leverancier die zelf bepaalt welke data waar worden opgeslagen (denk aan Google, Microsoft of Amazon), werken in zo’n federatieve cloud honderden datacenters samen en vormen zo één grote virtuele Europese cloud.
Technisch testproject
Binnen het project Structura-X onderzoeken zes Nederlandse bedrijven en onderzoeksorganisaties nu hoe ze met behulp van het Liqo-protocol meerdere containers op fysiek gescheiden locaties virtueel met elkaar kunnen verbinden, conform het GAIA-X stelsel. BIT is één van de drie cloudproviders die aan dit project meewerkt, naast SURF en Intermax. AMS-IX levert in dit project de verbindingen, Info Support doet de monitoring en TNO verzorgt de projectbegeleiding. Samen willen deze zes partijen deze zomer uitspraken kunnen doen of en onder welke voorwaarden Liqo kan worden ingezet voor het bouwen van zo’n federatieve cloud. Daarnaast testen ze in hoeverre de capaciteiten van de verschillende cloudproviders met elkaar kunnen worden gecombineerd. Dit geeft een idee hoe een federatieve cloud in de toekomst kan worden opgeschaald. In een volgende fase zal de Nederlandse testomgeving worden gekoppeld aan de Duitse, Belgische en Italiaanse testomgeving om de internationale samenwerking te testen.
Early stage innovation
Het is niet voor het eerst dat BIT betrokken is bij dergelijke early stage innovatie, zegt Wido Potters, manager Support & Service bij BIT. “Ook bij bijvoorbeeld de implementatie van IPv6 en de ontwikkeling van NaWas, de Nationale Wasstraat tegen DDoS-aanvallen, waren wij vanaf het allereerste begin betrokken. In die fase kun je zelf meepraten en invloed uitoefenen op technologische keuzes. Onze ervaring is dat je er weliswaar veel tijd in moet investeren, maar dat het leergeld lager is dan wanneer je later instapt en minder ervaring hebt met een nieuwe technologie. Zeker als zo’n technologie complex is en risico’s met zich meebrengt voor de klant, wat bij een federatieve cloud het geval is, helpt het als je als leverancier al vroegtijdig ervaring opdoet en alle achtergronden kent. Tot slot vinden onze medewerkers het ook erg inspirerend om aan zulke innovatieve projecten te werken. Het is voor veel collega’s zelfs een belangrijke reden geweest om bij BIT te solliciteren.”
Waarom is een Europese federatieve cloud belangrijk?
BIT voelt zich sterk verantwoordelijk voor het succes van een Europese federatieve cloud. Om twee redenen, zegt Potters. “De eerste is juridisch van aard: er is op dit moment geen enkele Amerikaanse hyperscaler die aan alle EU-wet- en regelgeving voldoet. Daarom staat de EU toe dat Amerikaanse cloudproviders contracten opstellen voor hun Europese klanten die juridisch eigenlijk geen standhouden. Het is superbelangrijk dat Europa een volwaardig Europees alternatief tegenover Google Cloud, Amazon Web Services en Microsoft Azure zet. Te meer omdat bedrijven steeds meer dataproducten inzetten die latencygevoelig zijn. Denk bijvoorbeeld aan automatisch geleide voertuigen in een haven of distributiecentrum, of aan cameramonitoring in een fabriek waarbij een machine of lopende band automatisch wordt stilgezet als de camera een fout detecteert. Nu gebruiken die bedrijven nog on-prem computing, ofwel een eigen server in de desbetreffende fabriek. De beschikbaarheid en beveiliging van dergelijke servers vergt de nodige aandacht en kennis. Een managed cloudprovider kan die zorgen wegnemen. Met een Europese federatieve cloud kunnen bedrijven straks heel makkelijk een datacenter in de buurt van hun locatie selecteren en opnemen in hun cloudomgeving.”